X
HOME
ORGANISATIE
DIENSTEN
ACTUEEL
DOWNLOADS
CONTACT

SALARISADMINISTRATIE
FINANCIËLE ADMINISTRATIE
    Privacy statement
Leveringsvoorwaarden
Disclaimer

Inschrijving kavelruilovereenkomst nodig voor vrijstelling

De Hoge Raad heeft bevestigd dat voor toepassing van de kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting de inschrijving van de kavelruilovereenkomst in de openbare registers een vereiste is.


Een agrariër heeft een koopovereenkomst gesloten voor een agrarisch bedrijf dat onroerende zaken omvat. Volgens de koopovereenkomst wil de agrariër de levering invoegen in een vrijwillige kavelruil en zullen de andere partijen daaraan meewerken. Een klein halfjaar later hebben de verkopers, de agrariër en zijn ouders een kavelruilovereenkomst ondertekend die niet in de openbare registers is ingeschreven. Bij die kavelruil zijn onder meer de onroerende zaken ingebracht die in de eerdere koopovereenkomst staan. Bij de notariële akte van kavelruil is een aantal onroerende zaken toebedeeld aan de agrariër, waarbij voor de overdrachtsbelasting een beroep is gedaan op de kavelruilvrijstelling. Volgens de inspecteur is deze vrijstelling niet van toepassing omdat niet is voldaan aan art. 85 Wet inrichting landelijk gebied (Wilg). Hierin staat dat inschrijving van de kavelruilovereenkomst in de openbare registers is vereist. Bij de Hoge Raad is in geschil of de inspecteur de kavelruilvrijstelling terecht heeft geweigerd.

Inschrijving kavelruilovereenkomst voorwaarde voor vrijstelling Zowel Hof Arnhem-Leeuwarden als de Hoge Raad acht deze opvatting van de inspecteur juist. Dat deze inschrijving geen zelfstandig belang heeft voor de goederenrechtelijke bescherming van de kavelruil als titel van overdracht, doet volgens de Hoge Raad niet af aan de keuze van de wetgever om voor de kavelruilvrijstelling overdrachtsbelasting aan te sluiten bij de voorwaarde dat de ruilverkavelingsovereenkomst wordt ingeschreven in de openbare registers. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond

Bron: Hoge Raad 11-10-2024.

Belastingdienst start hersteloperatie box 3

De Belastingdienst stuurt mensen die in aanmerking komen voor het doorgeven van hun werkelijk rendement tussen half oktober en begin november 2024 een brief. In de brief staat meer informatie over het aanvullende herstel en het formulier Opgaaf werkelijk rendement. Het formulier is vanaf de zomer 2025 beschikbaar om het werkelijk rendement door te geven.


In een factsheet (https://open.overheid.nl/documenten/4d0b291f-6d9d-44a5-b7d4-46ffb0f5be3d/file) staat uitgelegd hoe het werkelijk rendement vergeleken kan worden met het forfaitair rendement. Hierbij staan ook drie rekenvoorbeelden.
In totaal stuurt de Belastingdienst vanaf dinsdag zo’n 2,6 miljoen brieven. De brief maant nog niet tot actie, pas aankomende zomer krijgen de mogelijk gedupeerden een formulier dat ze moeten invullen. De mensen die nu een brief krijgen, ontvangen in de zomer van volgend jaar een uitnodiging om per belastingjaar meer informatie te geven. In het formulier dat zij moeten invullen, kunnen ze het werkelijk behaalde rendement over die jaren opgeven. Dan wordt verrekend hoeveel betaalde belasting zij mogelijk terugkrijgen. Zo’n 150.000 mensen die een brief ontvangen, moeten wel nu al in actie komen en een verzoek indienen. Dit zijn mensen van wie de aanslag over 2019 nog niet volledig is vastgesteld.

Bron: MvF 14-10-2024.

Resultaten uit boekenonderzoek vormen nieuw feit

Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat de resultaten van een boekenonderzoek als nieuw feit konden dienen, waardoor navordering mogelijk was.


Een ondernemer exploiteert een stoffeerdersbedrijf. De echtgenote van de ondernemer verricht ook werkzaamheden voor het stoffeerdersbedrijf. Tot 1 januari 2022 stond de onderneming bij de Kamer van Koophandel geregistreerd als eenmanszaak. Vanaf voornoemde datum staat de onderneming geregistreerd als vennootschap onder firma met firmanten de ondernemer en zijn echtgenote. Na een boekenonderzoek legt de inspecteur navorderingsaanslagen op. Voor Rechtbank Gelderland is het de vraag of sprake is van een nieuw feit, of de correctie privégebruik auto terecht is, de post werk derden terecht niet in aftrek is toegestaan en of de inkomsten van de echtgenote terecht als loon uit dienstbetrekking zijn gekwalificeerd.

Uitkomsten boekenonderzoek is een nieuw feit De rechtbank heeft geoordeeld dat de resultaten van een boekenonderzoek als nieuw feit kunnen dienen. Daardoor is navordering mogelijk voor de jaren 2014 tot en met 2017.

Minder dan 500 kilometer privégebruik auto niet aangetoond De rechtbank heeft het standpunt van de inspecteur bevestigd dat de auto van de onderneming ook voor privédoeleinden ter beschikking heeft gestaan. De ondernemer kon niet aantonen dat de auto op jaarbasis voor minder dan 500 kilometer privé werd gebruikt. De bijtelling voor privégebruik is terecht.

Zakelijkheid kosten werk derden niet aangetoond De rechtbank heeft verder bevestigd dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gestelde kosten voor werk derden daadwerkelijk waren gemaakt en zakelijk waren.

Echtgenote is geen ondernemer Volgens de rechtbank heeft de inspecteur de beloning voor de werkzaamheden van de echtgenote terecht als loon uit dienstbetrekking aangemerkt en niet als winst uit onderneming. De onderneming is namelijk pas vanaf 2022 als VOF geregistreerd.

Bron: Rb. Gelderland 18-06-2024 (gepubl. 07-10-2024).

Schadevergoeding voor bedrijfsongeval volledig onbelast

Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat een schadevergoeding voor blijvende arbeidsongeschiktheid na een bedrijfsongeval onbelast is. Ook de vergoeding voor overige materiële en immateriële schade werd als onbelast beschouwd, omdat deze niet in verband stond met een bron van inkomen.


Een ondernemer exploiteert een onderneming waarvan de activiteiten onder meer bestaan uit buitensportactiviteiten, verhuur van tenten en horecawerkzaamheden. In 2014 heeft de ondernemer bij een bedrijfsongeval voetletsel opgelopen en heeft na een langdurig medisch traject blijvende pijnklachten. Het bedrijfsongeval vond plaats bij een klant, een restaurant, waar de ondernemer toen werkzaam was. De klant en de verzekeraar van de klant hebben de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Naast de schadevergoeding voor verlies van arbeidsvermogen, heeft de ondernemer ook een vergoeding ontvangen voor vertragingsschade van een bed & breakfast, verlies aan zelfwerkzaamheid en huishoudelijke hulp. De totale schadevergoeding bedroeg € 480.000. Bij hof Den Bosch is in geschil of de gehele schadevergoeding van € 480.000 onbelast is of dat de schadevergoeding deels onbelast is.

Oordeel hof Het hof heeft geoordeeld dat de schadevergoeding voor verlies van arbeidsvermogen onbelast is. Deze vergoeding heeft betrekking op de blijvende arbeidsongeschiktheid van de ondernemer. Volgens het hof is het aannemelijk dat de ondernemer de fysiek belastende werkzaamheden binnen haar onderneming niet meer kan uitoefenen. Ook de vergoeding voor overige materiële en immateriële schade is onbelast, omdat de inspecteur niet aannemelijk heeft kunnen maken dat deze vergoeding verband hield met een bron van inkomen.

Bron: Hof Den Bosch 17-07-2024.

Rechtbank: structuur verdoezelt aanmerkelijk belang

Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat een dga een aanmerkelijk belang heeft in buitenlandse vennootschappen. De structuur met buitenlandse vennootschappen in Cyprus en Panama was opgezet om belasting te ontwijken.


Een dga heeft via diverse buitenlandse vennootschappen een structuur opgezet. Tot deze structuur behoren onder meer vennootschappen in Cyprus en Panama. De inspecteur heeft navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd voor inkomen uit aanmerkelijk belang. Volgens de inspecteur is deze structuur namelijk opgezet om te verdoezelen dat de dga economisch gerechtigd is tot de voordelen uit deze vennootschappen. Bij rechtbank Gelderland is in geschil of deze navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd.

Dga is UBO De rechtbank heeft geoordeeld dat de dga de economisch gerechtigde is tot de voordelen uit de structuur en dus aanmerkelijk belanghouder was. Dit oordeel is gebaseerd op diverse documenten waaruit blijkt dat de dga zichzelf als ultimate beneficial owner (UBO) heeft gepresenteerd van de betrokken vennootschappen. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt volgens de rechtbank dat een aanmerkelijk belang wordt gehouden door degene voor wiens rekening en risico de aandelen worden gehouden. Dat is degene bij wie het economisch belang ligt en dat is de UBO en dus de dga. De rechtbank is van oordeel dat het aannemelijk is dat de structuur was opgezet om belasting te ontwijken.

Gevolgen oordeel rechtbank voor de navorderingsaanslagen De rechtbank heeft de navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 2007 en 2008 verminderd, omdat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de dga bepaalde bedragen had genoten. Voor het jaar 2009 blijft de navorderingsaanslag ongewijzigd. Daarnaast heeft de rechtbank een immateriële schadevergoeding toegekend vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.

Bron: Rb. Gelderland 4-06-2024 (gepubl. 7-10-2024).